“We gaan naar papa” Met die woorden maakt mijn moeder mij en mijn zusje op een nacht in 1997 wakker. Bij zulke herinneringen blijven de meest onbeduidende momenten hangen. Ik herinner me nog zo helder dat we in een zwarte auto stapten. Ik wist dat het een snelle auto was want hij had een spoiler. Mijn vader had een jaar na zijn vertrek een verblijfsvergunning gekregen in Nederland en we mochten dankzij gezinshereniging naar Nederland. Zijn reis duurde drie maanden, die van ons enkele dagen. We gingen de grens over naar Turkije en stapten daar op een vliegtuig om vervolgens op Schiphol te landen. Ik dronk een Fanta terwijl we naar Delft reden.
Het wonen in Nederland heeft mijn levenspad drastisch veranderd, ten goede. Ik heb hier nooit hoeven vluchten vanwege mijn etniciteit; ik heb een van de beste opleidingen in de wereld genoten; ik heb alle kansen gekregen die ik kon aannemen. Lange tijd ben ik een gast geweest in dit land en met zulke ogen ook naar Nederland gekeken. Ik kon niet er bij dat je hier kon spreken van corruptie, racisme of achterstelling. Alles minder dan genocide was voor mij niets om over te zeuren. Laat we het maar houden op de naïviteit van een puberaal brein.
Naarmate ik mijn plek in Nederland als Nederlander begon te zien en voelen, kreeg ik ook een gebalanceerder beeld van mijn land van herkomst en het land waar ik thuis ben. Het Nederland waar individualiteit en vrijheid belangrijk is heeft zo zijn eigen problematiek. En een Koerdistan waar saamhorigheid en traditie belangrijk is heeft zo zijn eigen voordelen. Maar er zijn belangrijke lessen die ik kan trekken als ik kijk naar verschillen: de rechtstaat moet te allen tijde beschermd worden, het beoordelen van mensen op hun afkomst is spelen met vuur en een sterke identiteit is van levensbelang. We zien in Nederland een machtspartij die zijn best doet om macht naar zich toe te trekken door de rechtstaat te ondermijnen; we zien aan alle kanten van het spectrum mensen elkaar veroordelen op basis van huidskleur en afkomst; we zien een doorgevoerde individualisering die een gedeelde realiteit en gezamenlijk handelen onmogelijk maakt. Genoeg reden om ons zorgen te maken.
Centraal aan deze problematiek ligt een belangrijk vraagstuk: Wie is de Nederlander? Wie hoort erbij en wie niet? In dit debat zijn twee kampen: de kosmopolieten en de conservatieven. De kosmopolieten willen elk notie van een nationaal homogeen identiteit afbreken omdat ze niet meer geloven in de natiestaat. Zij hebben de harten en geesten van de culturele sector overwonnen. De conservatieven vinden zichzelf in een land dat zij niet herkennen en een culturele sector dat losstaat van hun leefwereld. Zij willen vasthouden aan het oude, het vertrouwde en het comfortabele. Ik neem de multiculturele samenleving binnen de natiestaat als een feit, niet als een ideaal of gevaar. In dit geheel moeten wij een gedeelde identiteit en rechtvaardige samenleving scheppen.
De politiek, in de breedste zin en niet alleen wat in de Tweede Kamer gebeurt, heeft haar verbindende kracht verloren. Het kan niet meer verschillende behoeften en visies verenigen in een gezamenlijk doel, maar alleen deelbelangen tegen elkaar afwegen. Als maatschappij worden we steeds meer individuele consumenten, zonder overkoepelende identiteit en zonder gezamenlijkheid. Politici proberen dit probleem op te lossen door één deelbelang het belangrijkste te maken of door krampachtig elk fundamenteel verschil weg te redeneren. De politiek in Nederland is nog altijd niet in staat geweest om een duidelijke identiteit vorm te geven die iedereen verwelkomt en als gelijke accepteert. Dat maakt ons als burgers vatbaar voor tribalisme, manipulatie van corporaties en grootmachten omdat we ons niet kunnen verenigen.
Ik zie een Nederlandse identiteit niet als iets statisch, maar ontken ook niet het belang van een gezamenlijke identiteit. We moeten in Nederland met elkaar samenleven en ruimte geven aan hoe eenieder zijn of haar leven wil vormgeven. Ik zal in alles wat ik doe dit doel vooropstellen en beleid en politici hierop afrekenen. In plaats van een vooropgezet plan te gaan uitvoeren zal ik altijd afwegen of wat er voorgesteld wordt of gezegd wordt het doel van een sterk en verenigd Nederland die samen de toekomst tegemoet kan treden dient. Deze politieke houding heeft als doel om een Nederland dat steeds verder van elkaar vervreemd langs geografische, etnische en socio-economische lijnen, met elkaar te verenigen zonder dat verscheidenheid verloren gaat.